Bootduikweekend op de Oosterschelde
Hoewel ik al een mooi aantal duiken in de Oosterschelde gedaan heb, deed ik pas afgelopen weekend mijn eerste liveaboard. Het woord zegt het eigenlijk al, je “leeft” aan boord: je eet en slaapt op en duikt vanaf de boot. De eerste jaren dat ik dook had ik nog onvoldoende ervaring, omdat het uitdagendere duiken zijn dan vanaf de kant en je dus een minimaal aantal stromingsduiken moet gedaan hebben, maar eens ik voldoende duiken op de teller had, profiteerde ik van de eerstvolgende optie om eens mee te gaan. We vaarden mee met de Rijnland III, een vrachtboot uit 1911 die werd omgebouwd [toevoeging 2019: en momenteel blijkbaar wacht op nieuwe eigenaars, aangezien Frits en Joke, die ons toen begeleidden, er mee gestopt zijn].
We waren in totaal met zes duikers, ideaal dus om drie buddyparen te vormen. Vrijdagavond deden we al een nachtduik in Strijenham, waarbij vooral veel kwallen te zien waren. Zaterdagochtend pikten we eerst nog een koppel dagduikers op in de haven van Bergse diep om daarna een duik te doen op de Boomkil, een geul naast een zandplaat. Halfweg de duik stegen we even op tot op de plaat en konden we midden in de Oosterschelde rechtstaan!
Er was weliswaar niet echt iets speciaals te zien: enkele zeenaalden, een kreeft met één schaar (waarvan ik hoop dat ze de periode tot er een nieuwe schaar is aangegroeid, heeft overleefd), krabben en zeesterren…
In de namiddag trokken we naar Windgat, dat zich in het Verdronken Land van Zuid-Beveland bevindt, een deel van Zeeland dat in 1530 overstroomde als gevolg van de Sint-Felixvloed en nu deel uitmaakt van de Oosterschelde. Er waren onder andere milleniumwratslakken te zien, een zeedonderpad, een kannibalistisch aangelegde krab, maar ook een shakende krab 🙂 . Na deze duik werden de twee andere duikers terug afgezet en gingen wij naar de hangcultuur van Bergse Diepsluis voor de avondduik. J. en ik sloegen die duik over om niet te moe te zijn voor de terugrit naar Zwitserland de dag erna.
Op zondag pikten we opnieuw vier andere dagduikers op in de haven om dan koers te zetten voor de eerste duik op de Fritsberg, een berg stenen die blijkbaar restanten zijn van een geruimde dijk die het begaf door de overstromingen. Het anker lag mooi op de berg, waardoor we makkelijk konden afdalen en stijgen langs de ketting. Dit werd qua leven de mooiste duik met verschillende blauwtipjes, eitjes van de bruine plooislak, verschillende sponzen en massa’s brokkelsterren.
Na de duik sprongen we nog eens het water in om wat te zwemmen, wat met een watertemperatuur van 22°C echt zalig was. Het werd nog beter toen we in de verte bruinvissen zagen zwemmen.
De laatste duik werd een driftduik van Vuilnisbelt naar Tuttelhoek (jah, die Nederlanders met hun rare benamingen… 😉 ). Door het vele stof heen (we leken echt wel de hele tijd achter andere duikers te hangen) zagen we wel nog wat slakkeneitjes, zeenaalden, hooiwagenkrabben en een krab die een kwal aan het opeten was…