Wereld Bloeddonordag

World Blood Donor Day
Bron: http://www.who.int

Vandaag ga ik even schaamteloos reclame maken. Ongesponsord en al, dat wel, maar toch: pure reclame. Omdat het te belangrijk is het om het niet te doen.

Het is namelijk Wereld Bloeddonordag, een dag die door de Wereldgezondheidsorganisatie werd uitgekozen als dag om bloeddonatie in de schijnwerpers te plaatsen en alle donoren te bedanken. Waarom vandaag? Omdat op 14 juni 1868, exact 150 jaar geleden, Karl Landsteiner geboren werd, de man die ontdekte dat bloed in verschillende bloedgroepen op te delen is en het AB0 bloedgroepensysteem uitvond (iets waarvoor hij later met de Nobelprijs voor Geneeskunde werd beloond).

Dat bloed levensbelangrijk is, is vanzelfsprekend. Het doneren van bloed is dat jammer genoeg nog niet voor iedereen, terwijl het nochtans helemaal niet moeilijk is: langsgaan bij een donatiecentrum in je buurt, je laten checken (handig, want zo weet je meteen ook of je bloeddruk, hartslag e.d. in orde zijn) en een korte prik later kan je al een zakje vullen. Dat neemt niet weg dat het niet voor iedereen even evident is: zo hou ik zelf niet van naalden (nu ja, wie wel?), ben ik vroeger meermaals flauwgevallen bij het zien van bloed (zelfs een keertje toen een rood ontsmettingsmiddel nogal vloeibaar was en ik dacht dat er bloed over mijn arm liep) en heb ik sinds de film “The fly” een lichte, maar desondanks zeer aanwezige fobie voor aders (vraag mij nooit om mijn hartslag aan mijn pols te meten, want ik gruwel van het feit dat ik mijn vinger op die slagader moet drukken). En toch, zoals bij alles zorgt de overweging “stel dat ik het zelf zou nodig hebben, zou ik dan blij zijn dat een ander geeft?” er voor dat ik geen seconde moet twijfelen om te geven.

Blutspendezentrum Zürich (Le petit requin)

Ik geef zelf weliswaar veel minder vaak bloed dan ik zelf zou willen, deels omdat ik soms op reis ga naar landen waar ik minstens x maanden uit teruggekeerd moet zijn om weer bloed te mogen doneren (na mijn reizen naar Zuid-Afrika en Mozambique moest ik bijvoorbeeld zes maanden wachten), deels omdat ik vaker dan mij lief is te kampen heb met een ijzertekort en op zo’n momenten niet mag doneren – dat is noch goed voor de donor, noch voor mij namelijk. Dat neemt niet weg dat ik wel zo vaak mogelijk probeer te gaan, omdat zoveel mensen te kampen krijgen met een bloedtekort: na een ongeluk, een operatie, bloedverlies na een bevalling (*pakt S. die dankzij de bloedbank haar derde bevalling nipt overleefde, in gedachten stevig vast*), een zwaar ijzer- of bloedplaatjestekort… Elk zakje bloed, elke donor is dan ook broodnodig.

Dus hop, spoed jullie naar het dichtstbijzijnde donatiecentrum en geef een zakje bloed! En als jullie daar toch zijn, waarom niet ook registreren als stamceldonor? Of ook: zijn jullie al geregistreerd als orgaandonor? Een kleine moeite om dat bij de gemeente vast te leggen, een grote zorg minder voor je familie als het ooit (hopelijk niet…) zover zou komen.

Met dank van deze bloed-, stamcel- en orgaandonor!

10 reacties

  1. Ik ben gestart met bloedgever als student. De jaren daarna gaf ik sporadisch, de laastste tijd probeer ik wel regelmatiger te gaan. Van mij mogen ze dat gerust “verplichten” want inderdaad, vroeg of laat heeft iedereen het eens nodig.

    • Keigoed! Ja, inderdaad, verplichten of een soort extra motivatie vind ik ook een goed idee. Op mijn vader zijn werk bijvoorbeeld krijg je een halve dag verlof om bloed te gaan geven, terwijl dat natuurlijk helemaal zo lang niet duurt. En voila, meteen een paar mensen extra gemotiveerd voor een paar uurtjes extra rust 🙂

  2. Sterk! Ik bewonder mensen die dat kunnen en daar voor zelfs hun grenzen verleggen. Mijn collega doet dat ook, ook al kan hij absoluut niet tegen bloed. Ik zelf doe het niet, ik moet elke keer weer de moed verzamelen om jaarlijks mijn bloed te laten controleren en dan word ik al slecht bij zo’n klein buisje bloed.

    • Er zijn natuurlijk grenzen aan hoe ver je kan gaan he! Ik word er een beetje mottig van, maar kan er nog wel tegen. Als je er echt slecht van wordt, dan doe je het uiteraard beter niet.

  3. Ik kan ook niet goed bloed geven omdat ik vaak een ijzertekort heb, maar ik geef met plezier plasma. Vandaag nog gebeld omdat ik niet zeker was dat ik na mijn reis naar Italië onmiddellijk zou mogen geven (dacht misschien een paar weken wachten ofzo) maar dat is niet zo. Bedenk nu wel dat ik verschillende keren een tekenbeet had, dus misschien moet ik eerst nog maar eens terugbellen voor de zekerheid en dan kan ik binnenkort weer gaan geven :-). Goed dat je er aandacht aan geeft, het is idd zó belangrijk! Ik heb zelf vaak aan de “andere” kant gestaan (ik moest dan bloed of plasma aan een baby’tje op neonatologie geven toen ik nog in het ziekenhuis werkte) en dan besef je eens te meer dat het levensnoodzakelijk is.

    • Plasma geven! Dat had ik nog moeten vermelden, want dat deed ik in België ook regelmatig als alternatief. Hier in Zwitserland is het er nog niet van gekomen; ze zijn hier iets strenger blijkbaar… Met een tekenbeet vrees ik inderdaad dat je misschien toch even gaat moeten wachten 🙂
      Lijkt mij heel confronterend als je aan zo’n kleine kindjes bloed of plasma moet geven, aleja, die hele job lijkt mij heel confronterend eigenlijk. Chapeau dat je dat kan én daarenboven dan ook nog regelmatig bloed of plasma doneert; jij helpt meer dan dubbel he zo!

  4. Bloedgeven leek me iets vanzelfsprekend vermits we als kind telkens meegingen wanneer mijn vader dat deed. Alleen kom ik er zelf niet voor in aanmerking. Misschien maar goed ook vermits ik moeilijk te prikken ben én ik die dokters en verpleging daar anders stress zou doen krijgen. Ik heb echter wel veel respect voor mensen die het wel doen. Want hun daad kan inderdaad iemand anders leven redden.

    • Maar ale, zo goed dat je vader jullie meenam en het zo vanzelfsprekend maakte! En zelfs als je in aanmerking zou komen, zou ik jou echt wel een pas geven: jij komt al genoeg in ziekenhuizen en aanverwanten om daar niet nog meer te gaan zitten!