Een lijstje met… (3)

Lang geleden startte ik een “blogreeksje” (dat ik toen gelukkig al als “onregelmatig” aankondigde), waarin ik dingen wilde verzamelen die ik wel wil delen, maar waar ik in andere berichten niet aan toe kom of die te mager zijn voor een bericht op zich. Na een lijstje met originele toiletaanduidingen en een lijstje met mijn favoriete blogberichten van 40 dagen bloggen 2019, is het vandaag tijd voor nummertje drie: een lijstje met momenten waarop ik mij van mijn lompste kant liet zien.

  • Jaren geleden, op vakantie in de Provence, wilden mijn broer en ik gaan mountainbiken op de Ventoux. Omdat mijn ouders niet meegingen, mocht ik – kersvers rijbewijs op zak – voor het eerst met de auto een berg oprijden. Naar boven ging vlotjes, naar beneden ook. Of dat dacht ik toch, want toen we bijna terug in Malaucène waren, merkten we plots een zware stank op. We lachten het eerst nog weg met “dat zal wel weer zo’n automobilist zijn die niet kan remmen op zijn moteur, haha, al die slechte chauffeurs toch”, maar beseften toen dat de geur echt wel bleef hangen, ook al was er geen auto meer voor of achter ons te bekennen. Even aan de kant gaan staan en motorkap open dus. Bweikes, de stank die daar uit kwam, die kan ik vandaag nog ruiken. Geprobeerd om goed te luchten, maar de geur bleef hangen.
    Ik was op van de zenuwen tegen we terug aan ons vakantiehuisje waren, want “shit shit, ik heb de auto kapot gemaakt, miljaar, wat als die straks niet meer rijdt, dan moeten die een nieuwe kopen en dat kost keiveel en die is nog niet eens zo oud”. Mijn ouders konden er effectief niet echt mee lachen, tot ze vroegen wat ik in godsnaam gedaan had, of ik teveel geremd had misschien? Ik vol trots “ah neen he, gijle hebt mij geleerd hoe ik op de motor moet remmen, dus heb ik dat gedaan”. Mijn ouders hadden plots in de mot wat ik gedaan had: “en euh, hoe vaak hebt gij op de motor geremd?”. Waarop ik natuurlijk nog steeds in volle onschuld: “Ah, altijd he”.
    Jah, blijkt de hele tijd op de motor remmen al even idioot als de hele tijd enkel met de remmen remmen. Die auto heeft nog weken gestonken, ik ben er nog weken mee uitgelachen. Al vond ik wel dat mijn ouders mee schuld droegen, want toen ze mij in België hadden leren remmen op de motor, hadden ze er gerust bij kunnen vertellen dat je dat op een col best niet de hele tijd doet. Toch?
Provence (Le petit requin)
Het was er wel mooi fietsen…
  • Nog niet zo lang geleden keerden Johan en ik terug van een uitstap in de Alpen. We hadden dorst, maar niet zoveel tijd om van de ene trein op de andere over te stappen. Ik vloog dus als een halve zot naar een automaat om daar snel twee drankjes uit te halen, maar botste in mijn enthousiasme om ze heel snel uit het vak onderaan te halen met mijn hoofd tegen het glas. Door de weerbots wankelde ik achterover, waarop ik door mijn vrij zware rugzak helemaal mijn evenwicht verloor en volledig achterovertuimelde. En dus lag ik als een schildpadje op de grond te spartelen, terwijl een aantal mensen mij bekeken alsof ik een dronkaard was (dat ik voor Johan een pintje uit de automaat had gehaald, zal ook niet geholpen hebben…).
  • Er was ook die ochtend nadat ik de avond ervoor een doosje met punaises had laten vallen, maar die allemaal had opgeraapt. Dacht ik toch, want er bleek er vlak naast mijn bed eentje met de punt naar omhoog te liggen. Zo’n punaise in uw hiel, ge wordt daar wreed wakker van, laat ik het daarop houden.
  • Toen ik in België was, ging ik een dagje met mijn broer en moeder de bloesemroute in Haspengouw rijden. Door kniepijn moest ik de route een stukje inkorten en was ik sneller dan zij bij de auto. Het was een mooie dag en naast de auto kon ik nergens comfortabel zitten, dus besloot ik de berm op te klimmen en tussen de bloesems te gaan liggen. Heel gezellig. Tot ik besloot nog eens te kijken of ze er ondertussen al waren en mijn broer net terug zag vertrekken. Ik vroeg verbaasd waar hij nog naartoe ging, waarop mijn moeder en hij mij verongelijkt aankeken. Bleken ze daar dus al een hele tijd te zijn, maar omdat ze noch mij, noch mijn fiets zagen (die laatste lag nochtans al ingeladen in de koffer), dachten ze dat ik onderweg verdwaald was (ik had op dat moment ook geen Belgische gsm meer en was dus compleet onbereikbaar). Mijn moeder was dus al ongerust over haar ongetwijfeld ergens in het Haspengouwse ronddwalende dochter, mijn broer stond klaar om het parcours dat ik had moeten volgen, in omgekeerde richting te rijden om mij te zoeken (ah ja, met de auto konden ze ook niet weg, want ik had de enige sleutel), terwijl ik aan het genieten van was van het zicht van bloesems tegen de blauwe lucht…
Bloesems Haspengouw (Le petit requin)
Geef toe, het was wel een mooi zicht waar ik naar keek
  • Er was ook nog die keer dat ik ziek was en in ons medicijnkastje hoestsiroop terug vond. Waar ik dus een aantal dagen meerdere keren per dag een slok van nam. Om mij dan toch te beginnen afvragen waarom dat mijn keel echt helemaal niet verzachtte en eindelijk het doosje eens deftig te bekijken. Bleek ik al de hele tijd mondspoeling om te gorgelen binnengekapt te hebben. Verklaarde meteen ook waarom hoestsiroop vandaag de dag schijnbaar niet meer zo lekker is als toen ik kind was, yuk.
  • Omdat wij geen eigen auto hebben, huren wij er af en toe eentje. Om die auto’s te openen, moeten we een kaart (grootte van een bankkaart) gebruiken. Tijdens mijn thesisonderzoek, in het verlaten Soubey, stapte ik uit, stak die kaart, zoals zo vaak, in mijn achterzak en liep de kerk binnen om foto’s en notities te maken. Omdat schrijven zittend toch net iets handiger is dan staand, zette ik mij op een van de kerkbanken. Daarbij brak mijn kaart in twee, maar – dacht ik naïef – als ik die twee delen bij elkaar houd, zal dat wel lukken. Niet dus, zo bleek iets later toen ik terug wilde vertrekken. Stond ik daar mooi met een afgesloten auto in een dorp waar drie keer op een dag een bus passeert. Gelukkig stond op de chip waar je de kaart tegen moet houden ook het noodnummer, dus wilde ik daar naar bellen. To-taal geen ontvangst met de gsm. Merde, wat nu?
    Gelukkig was er net een vrouw vlakbij in haar moestuin aan het werken, dus liep ik naar haar, deed mijn verhaal en vroeg of ik haar vaste telefoon mocht gebruiken, wat voor haar gelukkig geen probleem was. Ik dus naar binnen, aan telefoon met de nooddienst, die mij liet weten dat ze de auto vanop afstand konden openen, dat ik daarin een reservekaart kon vinden, waarvan ik de code moest geven en dan konden ze die voor mij activeren. Zo gezegd, zo gedaan, dus ik naar buiten. Ik zet twee stappen de deur uit, verbinding en dus contactpersoon weg. Nog steeds zonder toegang tot de auto. Ik dus weer naar binnen, nog eens gebeld (eerst aan die vrouw uitgelegd waarom ik haar telefoon maar bleef gebruiken), proberen dezelfde persoon weer aan de lijn te krijgen (niet evident in een callcenter), die mens het probleem uitgelegd, tot bij de drempel gestapt en de telefoon daar op de grond gelegd zodat de verbinding bleef, naar de auto gestapt en vervolgens voor heel het dorp naar die mens aan de andere kant van de lijn geroepen dat hij NU de auto mocht openen. Alwaar ik toegang had tot de papieren, hij eens ik terug binnen in het huis was, de reservekaart activeerde en ik weer op weg kon (niet zonder die vrouw vijfentwintig keer bedankt te hebben). Mijn kaart heb ik sindsdien nooit meer in mijn achterzak gestoken.
Soubey Coghuf (Le petit requin)
De kerk van Soubey was al de miserie gelukkig wel méér dan waard 😍
  • Op een keer ging ik het afval buiten zetten, maar was ik onze huissleutel vergeten, waardoor de deur van het appartementsgebouw in het slot gevallen was tegen dat ik rechtsomkeer had gemaakt. Stom, want Johan was niet thuis en kon mij dus niet terug binnenlaten. Ik belde dus aan bij een buurvrouw, die leek te antwoorden dat ze kwam open doen. Op dat moment kwam een andere buur toe, die de deur opende. Ik stapte mee naar binnen, maar bedacht mij in de hal plots dat dat nu toch wel echt zonde was voor die andere buurvrouw die speciaal voor mij naar beneden ging komen. En dus ging ik weer naar buiten, liet de deur weer in het slot vallen en wachtte op die andere buurvrouw. Die niet kwam, want blijkbaar had ze niet begrepen dat ik het was en wilde ze dus niet openen voor een vreemde. En had ik mijzelf dus voor de tweede keer buitengesloten. Die andere buur met wie ik net het gebouw was ingelopen, begreep er volgens mij niets van dat ik aanbelde om binnengelaten te worden, maar bon, uiteindelijk is het dus wel gelukt.

14 reacties

  1. *slappe laaaaaach*!!! Sebiet doe ik in mijn broek.
    Heerlijk!
    (misschien moet ik eens vertellen van die keer dat ik mijn fiets met fietsleutel aan sleutelbos op mijn fiets in de garage zette, en die afsloot met een hangslot. Zonder sleutel. Alle sleutels aan die sleutelbos op de fiets in de garage. Waarna ik ons huis niet binnen kon. Want ah ja, weet je wel. Terwijl mijn toenmalige echtgenoot in een ver buitenland zat. Mijn schoonbroer en een grote, zware tang zijn mij komen redden)

  2. Echt, zo grappig! Vooral je val met de rugzak, hardop gelachen maar zou mij ook zo kunnen gebeuren! Veel herkenbaarheid ook 😉 (ik ben een mede-loempe!)

    • Haha, een mede-loempe 🙂 Ik haal echt zo vaak stoten uit, niet normaal. Dit zijn “de ergste”, maar echt gedurig zo van die kleinigheden: op skype aan mijn ouders willen tonen wat ik eet en bijna mijn eten over mijn toetsenbord kappen, continue wel ergens een blauwe plek waarvan ik geen idee heb waarvan ze komt…

      • Hahaha, eten smossen? Check! Blauwe plekken out of the blue? Check! Misschien zijn wij toch ergens related 😅🤣

  3. Haha, geweldige post! Ik zou een hoop van die dingen ook kunnen voorhebben. Dat voorval aan de drankautomaat, dat zie ik zo voor me. Hilarisch, al was het dat misschien niet op het moment zelf :-).

    • Goh, dat bij de automaat viel nog wel mee, daar kon ik eigenlijk al op het moment zelf mee lachen, omdat ik mij te goed kon inbeelden hoe belachelijk het er moet uitgezien hebben. Dat met de auto, dat was echt pas achteraf grappig, want daar had ik echt teveel schrik dat ik die auto kapotgemaakt had 🙂

  4. Wat een heerlijke blogpost. Je omschrijvingen zorgen er ook echt voor dat ik het zo voor me kon zien. Al een geluk dat al die avonturen goed zijn afgelopen. Achteraf gezien zijn ze waarschijnlijk een pak grappiger dan op het moment zelf.

    • Sommigen waren meteen al wel grappig, maar bij anderen kwam dat inderdaad later pas, daar overwoog op het moment zelf vooral de stress 🙂

  5. HAHAHAHAHA Amai serieus gelachen om de schildpad en hoestsiroop :p Ik zou dat ook voorhebben. Ik ben ooit eens onderweg van school naar huis over mijn fietststuur gevlogen (ik weet echt totaal niet meer hoe ik dat heb voorgehad) maar ik lag in zo’n rare houding met mijn gezicht op de grond en mijn benen in de lucht omdat die ergens nog over mijn stuur lagen ofzo. Alsof dat dan nog niet erg genoeg was had ik ook mijn chirorok aan (’t was dag van de jeugdbeweging). Schaamtelijk jong.

    • Hahaha, oei, dat klinkt zowel wreed pijnlijk als hilarisch tegelijk. Ik stel mij jou nu echt als zo’n cartoonfiguurtje geplooid over die fiets voor :’-)