Gedicht: Opluchting

Vannacht is Tom uit het raam
te pletter gevallen,
maar toen ik wakker werd bleek er
niks aan de hand.

Zo’n opluchting hoop ik ooit
met jou nog eens mee te maken. En dat je dan zegt
alsof je stout geweest bent:
nu ga ik nooit meer dood hoor, da’s beloofd.

Gisteren nog kwam ik je tegen op straat
en onmiddellijk hoorden we weer bij elkaar
(als toen je zwanger was, vier handen op één buik)
tot je omkeek en weer een ander was.
Zoals je vroeger vaak een ander was,
even, tot je weer lachte.

(Herman De Coninck, Zolang er sneeuw ligt)

5 reacties

  1. Dit gedicht schreef ik een hele tijd geleden in mijn agenda, waardoor ik het nu vaak herlees. Zo mooi hé, en pijnlijk herkenbaar.

  2. Nog voor ik het gedicht uitlas, dacht ik ‘dat lijkt op Herman De Coninck’ en jawel… M’n favo pik ik er zo uit. Mooi en blij dat het een Herman De Coninck is.