Gelezen in november
Euhm ja, eigenlijk was het de bedoeling om vandaag “Gelezen in december” te posten, maar toen ontdekte ik dat ik “Gelezen in november” nog niet eens gepost had. Jup jup, een bericht volledig afwerken, inplannen en dan enkel op opslaan en niet op publiceren drukken, ik kan dat…
December komt er dus nog aan, maar bij deze eerst november, de maand waarin ik de volgende zeven boeken las:
Bruss. 2. Brussels in shorts
Brussels in shorts is een stripreeks van mijn favoriete boekhandel Passa Porta. Bedoeling is dat een aantal stripauteurs uit binnen- en buitenland een grafisch kortverhaal maken rond Brussel: twee jaar geleden draaide het in de eerste uitgave rond de Oude Graanmarkt; in dit tweede nummer komen Brusselse hotels aan bod.
Het leuke aan deze serie vind ik dat je enerzijds in de strips op zoek kan gaan naar herkenbare Brusselse plekken en anderzijds een hoop auteurs in één keer kan ontdekken. Zo was ik aangenaam verrast door het kortverhaal van Stedho die Brussel het Wonderland van Alice laat zijn. Ook het verhaal van Laure Allain en Michaël Olbrechts, “Onze vader” vond ik absoluut de moeite. De kleurrijke, psychedelische strip van Gwénola Carrère was dan weer iets minder mijn ding.
Al bij al een mooie opvolger voor Bruss. 1. Ik ben benieuwd naar het thema voor nummer 3!
Alain de Botton, The Architecture of Happiness
Alain de Botton praat over architectuur, niet in de technische zin, maar over hoe architectuur ons en onze levens reflecteert, hoe architectuur een invloed kan hebben op hoe we ons voelen, hoe onze culturele achtergrond bepaalt welke architectuurstijl ons zal aanspreken…
Ik las dit boek voor het eerst tijdens mijn opleiding ingenieur-architect en toen liet het een grote indruk na. Het was toen een echte “eye-opener”, wat dit keer natuurlijk minder het geval was. Ik had nu ook vaker het gevoel dat over bepaalde stukken iets te losjes werd overgegaan en dat wat diepte ontbrak. Minder enthousiast dan toen dus, maar het boek blijft desondanks wel de moeite waard.
Karen Joy Fowler, We are all completely beside ourselves
Dit boek stond op de shortlist van de Man Booker Prize te staan en las ik als novemberboek voor de Verbeelding boekenclub. Het verhaal gaat over Rosemary Cooke, die als kind nooit stopte met praten, maar zich nu hult in stilte, zeker als het gaat over haar ongewone familie. Ze is nu enig kind, maar had ooit een even oude zus en een oudere broer, die beiden uit haar leven verdwenen zijn.
Het is moeilijk om meer over het boek te vertellen zonder te veel prijs te geven, maar de korte samenvatting hierboven doet het verhaal alleszins geen eer aan. Verwacht je aan een verhaal over hoe gebeurtenissen in onze jeugd ons leven kunnen bepalen, over wetenschappelijke experimenten…
Het eerste hoofdstuk was ok, maar niet speciaal, maar daarna dan zat ik helemaal in het verhaal en was het moeilijk om het boek nog aan de kant te leggen.
Zonder twijfel het beste boek dat ik in november las.
Bruce Brooks Pfeiffer, Frank Lloyd Wright, 1867-1959: Bouwen voor de democratie
Ik heb mij voorgenomen om mijn Taschenreeks over architecten eindelijk eens volledig te lezen i.p.v. gewoon af en toe eens te doorbladeren. De eerste in de reeks gaat over Frank Llyod Wright, voornamelijk bekend voor zijn magistrale Fallingwater (op de cover) en het Guggenheim in New York.
Het is een goede introductie tot het werk van Wright, startende met een tekst over de architect zelf om daarna in twee pagina’s per project zijn oeuvre te doorlopen. Meer dan een introductie is het echter niet, omdat daarvoor de beschrijvingen per project te kort zijn. Een goed boek dus voor wie kennis wil maken met Wright of, zoals ik, een overzicht wil krijgen van zijn oeuvre (inclusief de minder bekende werken), maar voor diepgaande analyses bestaan er ongetwijfeld betere werken.
Reinaart de Vos
Het verhaal is iedereen wel bekend, veronderstel ik? 🙂 Deze versie dateert van 1958 en doet daardoor ook gezellig ouderwets aan qua typologie en tekenstijl.
Leuk om nog eens gelezen te hebben.
Erwin Mortier, Marcel
Marcel, het debuut van Erwin Mortier, vertelt het verhaal van een familie die een oorlogsgeheim met zich meedraagt vanuit het standpunt van een kleine jongen.
Dit is weliswaar een origineel standpunt en het verhaal zit goed in elkaar, maar de schrijfstijl was niet echt mijn ding en het boek “greep” mij ook nooit echt.
Leo Pleysier, Wit is altijd schoon
Als je moeder, die je je leven lang bedolven heeft onder gepraat, sterft, dan stopt haar gepraat niet zomaar. Leo Pleysier laat de moeder het hele boek aan het woord in wat tegelijk een afscheidsrede en een verderzetten van het altijd aanwezige gepraat is.
Bij momenten een beetje grappig, deels door het taalgebruik, bij momenten een beetje ontroerend, maar wat mij betreft blijft het bij dat “beetje” en wordt het het nooit echt helemaal.
Bron afbeeldingen: Goodreads
Ik vind blogposts als deze zàlig om te lezen. Zelfs al zijn sommige boeken (denk ik) niet zo mijn ding, toch vind ik het interessant om te lezen wat jij ervan vond.
Je hebt me trouwens wel benieuwd gemaakt naar 'We are all completely beside ourselves'.
Dat boek is zeker de moeite om te lezen!
Nu maak je mij wel nieuwsgierig welke boeken niet zo jouw ding zijn? De architectuurboeken of de strip of…? 🙂
'We are all completely…' kocht ik onlangs in Brussel, ik moet hem eigenlijk eens lezen want ben er wel benieuwd naar, met al die lovende commentaren.
Dat is mijn grootste probleem sinds ik op Goodreads zit: het aantal keren dat ik denk "dit boek ziet er leuk uit en dat boek ook en daar nog eentje" is echt drastisch toegenomen; mijn nieuwsgierigheid wordt daar veel te veel gevoed 🙂