Tikkertje: Liebster Award (2)

aMuse Rouge gooide mij mijn tweede Liebster Award toe en aangezien het heel leuke en andere vraagjes zijn dan de vorige keer, vul ik ze met veel plezier in (en ook met veel vertraging, maar dat wennen aan werken en pendelen, maar ook de vakantie-zonder-internet maken dat het bloggen hier eventjes aan een iets rustiger tempo verloopt).

1. Wat is je allereerste herinnering?
Hoewel ik veel herinneringen heb, kan ik er zelden een leeftijd op plakken. Johan kan dat veel beter, maar dat is deels omdat hij vaak verhuisd is en dus een herinnering kan dateren door het huis dat er aan gekoppeld is.
Nu ik er over nadenk, blijken de meeste van mijn oudste herinneringen gelinkt te zijn aan mijn ene grootmoeder en haar overlijden. De enige met haarzelf erin, is een beeld waarin ze uit een kast zo’n ouderwetse koekendoos haalt, waaruit mijn nichtjes en ik vlak voor we naar huis vertrokken een centje mochten nemen. Waarschijnlijk was dat iets dat zich bij elk tweewekelijks bezoek herhaalde en heb ik het daardoor onthouden.
In een andere herinnering ben ik met mijn ouders aan het wandelen in de straat, terwijl we een ijsje eten, en vraag ik hen wat doodgaan eigenlijk betekent. Aangezien mijn broer er nog niet bij was, kan ik toen max. 3,5 jaar geweest zijn, ook de periode waarin mijn grootmoeder heel ziek was en ik dus thuis waarschijnlijk regelmatig iets opving over doodgaan.

2. Wat vind jij de mooiste stad in eigen land, en waarom?
Hmm, moeilijk! Ik merk namelijk dat ik zowel in Zwitserland als in België neig naar de steden waar ik woon/gewoond heb, zijnde Zürich en Brussel. Dat komt grotendeels omdat ik die steden goed ken en dus vind dat ik er een uitspraak over “mag” doen (al is dat natuurlijk ook relatief, want in beide steden zijn er heelder wijken die ik (nog) niet ken). In Gent of Antwerpen mis ik bijvoorbeeld de sfeer die mij in Brussel zo bevalt, maar wie daar woont, vindt dat waarschijnlijk zever 🙂

In alle geval hou ik wel van de diversiteit in Brussel, zowel op gebied van inwoners als wat de architectuur betreft. Brussel, waar de prachtigste historische gebouwen worden afgewisseld met de meest belachelijke beslissingen op gebied van ruimtelijke planning, waar je om de ene hoek het Ambiorixplein hebt met het fantastische Maison Saint Cyr en om de andere bijna je nek breekt over de losse kasseien en het straatvuil aan de Ninoofse poort, waar de ene wijk overrompelt wordt door Eurocraten en de andere door illegale autohandel. Die absurditeit (en pas op, dat wilt niet zeggen dat ik die negatieve dingen goedkeur), die chaos: ik kan daar eigenlijk wel van genieten 🙂 . Ook de internationaliteit en de historiek van Brussel… gewoon er over schrijven doet mij de stad al missen!

Zürich is heel anders, gestructureerder, properder (maar dat zijn dan ook wel bijna alle Zwitserse steden), maar is ook heel – zij het anders – internationaal. Bovendien heb je er een mooi historisch centrum, maar ook vernieuwende, moderne architectuur, een meer met zicht op de Alpen (serieus pluspunt 😉 )… Wat ik mis aan Brussel, namelijk een mooie rivier door het centrum, is hier ook – en zelfs in tweevoud – aanwezig.

Zürich centrum (Le petit requin)

3. Broek, rok of kleedje?
Hoewel ik al veel meer rokken en kleedjes draag dan vroeger, blijft mijn favoriet toch nog altijd een broek en dan bij voorkeur een jeans (en dan nog specifieker degene van deze outfit, waarvan ik stiekem gewoon een tweede, exacte kopie wil kopen 😉 ).

4. Wat is je go-to-gerecht voor een inspiratieloze dag, iets waarvan je weet dat het altijd goed is?
Op een inspiratieloze dag heb ik meestal ook weinig zin om te koken en komt er dus vaak iets uit de diepvries op tafel, zoals spaghetti, chili con/sin carne of een curry. Als ik wel zin heb om te koken, dan is deze witlooftaart altijd een toppertje. Of iets met champignons, zoals deze pasta met spinazie, champignons en pijnboompitten, mmm!
Juist om zo’n inspiratieloze dagen tegen te gaan, hou ik trouwens ook onze weekmenu’s bij. Eventjes daardoor bladeren en we vinden altijd wel iets naar onze zin!

Tagliatelle met spinazie en champignons (Le petit requin)

5. Is er iets wat iedereen leuk/lekker/mooi vindt en jij absoluut niet?
Ik ben op zich geen moeilijke eter, maar wat het wel lastig maakt om voor mij te koken is mijn consequente inconsequentie:

  • Met macaroni-met-hesp of hespenrolletjes met prei doe je mij veel plezier, maar hesp op een croque monsieur moet ik dan weer absoluut niet hebben!
  • Salami vind ik nooit lekker (zo vettig), behalve dan op een pizza speciale.
  • Ik kan mij ziek eten aan quasi alle mogelijke vormen van chocolade, maar choco op mijn brood: no way!

Wat dat laatste betreft trouwens: Johan en ik hebben ooit na een discussie een blinde proeftest gedaan, omdat ik niet geloofde dat de vulling van een Ferrero Rocher (lekker, zij het dan uitzonderlijk geen chocoladig iets waar ik mij aan kan overeten) hetzelfde is als Nutella, wat ik echt vies vind. Het blijkt dus wel degelijk hetzelfde te zijn, al blijf ik erbij dat dat beetje krokantigheid van het omhulsel van een Ferrero nodig is om het geheel lekker te maken 🙂

6. Is er iets wat niemand leuk/lekker/mooi vindt en jij absoluut wél?
Qua eten kan ik hier enkel maar mijn eitje met banaan bedenken. De meeste mensen vinden dat maar iets raars, al is dat ook al minder het geval sinds bananenpannenkoekjes bekender werden (dezelfde ingrediënten, maar ik bak mijn banaan in schijfjes i.p.v. ze onder het eitje te prakken).

Verder ken ik wel vrij veel mensen die Brussel absoluut niet leuk/mooi/aangenaam… vinden (of erger zelfs: er schrik van hebben), terwijl ik zot ben van die stad. Hoe graag ik ook in Zwitserland woon en hoe moeilijk ik het eigenlijk al vind om mij in te beelden dat ik hier ooit terug zou vertrekken, ik kan mij tegelijk ook niet inbeelden dat ik nooit meer in Brussel zou wonen.

7. Als je iets uit de jaren ’90 kon terugbrengen (een hype, gebruiksvoorwerp, gewoonte…), wat zou dat dan zijn?
Er zijn weinig hypes waar ik als kind aan mee deed, deels omdat ik ze zelf niet tof vond, deels omdat mijn ouders er geen geld aan wilden geven (en terecht, achteraf bekeken 😉 ).
Wat ik wel zou willen (maar niet kan) terugbrengen, is onze wekelijkse zwemafspraak als gezin vroeger: eerst echt zwemmen, daarna spelen in het ondiepe bad. En vooral: mijn vader die zo mooi van de springplank kon duiken! Als kind vond ik dat echt machtig om te zien hoe hij een paar keer op en neer sprong op de plank om hoogte te winnen en daarna met een sierlijke boog het water indook! Als ik dat dus nog een keer zou kunnen terugbrengen, dat moment van verwondering en bewondering… dat zou fantastisch zijn. Tegelijk: hetzelfde zou het toch nooit meer zijn, misschien zou het zelfs teleurstellen, omdat het in mijn hoofd waarschijnlijk al wel mooier geworden is dan het eigenlijk was. Mijn nostalgische ik heeft het daar alleen soms moeilijk mee, beseffen dat bepaalde mooie dingen voorbij zijn om enkel nog maar in herinneringen terug te komen.

8. Van welke uitvinding vind jij dat ze nooit had moeten worden uitgevonden?
Het eerste antwoord dat in mij opkomt is iets als wapens of de atoombom. Maar eigenlijk geloof ik niet dat mensen vredelievender met elkaar of andere levende wezens om zouden gaan als die dingen niet bestonden. We zouden dan wel iets anders verzinnen om mee te doden en vernielen…

9. Bij welke gebeurtenis uit de geschiedenis had jij bij willen zijn?
Eén specifieke gebeurtenis uitkiezen vind ik heel moeilijk, maar ik heb eigenlijk altijd al wel eens een dagje als Griek of Romein willen leven. En jup, dat staat in de mannelijke vorm, omdat mijn droom er nu eenmaal niet in bestaat om binnen te zitten spinnen 🙂

10. Welk woord uit jouw dialect zou in Van Dale moeten worden opgenomen?
Ik spreek eigenlijk geen dialect 🙂 Het Aalsters, waar ik naar school ging, heeft uiteraard wel invloed gehad, maar ik vind dat eigenlijk echt geen mooi dialect en heb dat dus altijd zo weinig mogelijk proberen overnemen, waardoor ik eerder tussentaal dan echt dialect spreek.
Heel grappig heb ik wel altijd “goesjtag” gevonden, een woord dat mijn moeder vroeger gebruikte en afkomstig is uit het “Atoms”. Eer ik als kind doorhad dat ze daarmee woensdag bedoelde!
Ook een “potje kaat” ofte “potje koud”, dat in de regio waar ik opgroeide gebruikt wordt voor een ijsje, vind ik heel mooi.
Mijn uiteindelijke keuze voor Van Dale gaat echter naar het enige woord dat ik zelf vaak gebruik, namelijk een “sjepap”. Als kind van een fietsfamilie uit deze regio is het evident dat daarmee een fietsventiel bedoeld wordt, maar voor Johan bleek dat toch niet zo voor de hand liggend 🙂

Potje kaat (Le petit requin)

11. Wat is de beste tip die iemand jou ooit heeft gegeven?
Over de jaren heen heb ik al wel verschillende tips/raadgevingen/levenswijsheden gekregen, maar om daar nu de beste uit te halen? Uiteindelijk ben ik dan maar gegaan voor deze praktische aha-erlebnissen, die mij nu nog altijd van pas komen.
Zo ontdekte ik vrij laat dat die gele streep opzij van een trein de eerste klas aanduid. Handig dat dat is om die wagon en de omliggende (die laatste wegens drukte) te vermijden!
Of de dag dat ik te horen kreeg dat dat driehoekje bij het tankicoontje op je dashboard toont aan welke kant van je auto je tankklep zich bevindt! Serieus, zo een gemak dat dat is om te weten aan welke kant ik moet gaan staan om makkelijk te kunnen tanken!

Tankklep (Le petit requin)

Ik ga de Liebster award dit keer niet doorgeven, omdat ik dat de vorige keer al deed, maar voel je uiteraard vrij om een van de vragenreeksen te beantwoorden!

5 reacties

  1. Jeej, keileuk ingevuld! Misschien moet je op je blog eens een lijstje met tips voor Brussel posten of zo. Ik heb namelijk echt geen positief beeld/gevoel bij die stad. En dat is eigenlijk onzin want ik ken die stad totààl niet goed genoeg!

    Dat woord voor Van Dale kende ik helemaal niet, maar vind ik wel leuk! En die tips! Zalig! Ik kende die beide nog niet, noch van de trein noch van het tanken. Hoe handig!!! 🙂

    • Ja, die tips voor Brussel staan al langer als idee opgeschreven, maar ik lijk er maar niet toe te komen… Maar nu er “aanvraag” is, moet ik er misschien maar eens werk van maken 🙂
      Blij dat de tips van pas gaan komen!

  2. Ik vind het gek dat er mensen zijn – dat kwam dit weekend ter sprake op een bbq – die beweren dat een mens geen herinnering kan hebben voor z’n kleuterschool (of zelfs voor de lagere school). Mijn vroegste herinnering dateert van uit de peutertuin… heel vaag maar ’t is er één, voilà 🙂
    Mijn schoonfamilie blijft volhouden dat Zürich een lelijke stad is en de omgeving al evenzeer, en ik blijf stug volhouden “ik ‘ken’ iemand die daar woont en als ge haar foto’s ziet…!”
    Brussel vind ik ook een fijne stad, enfin wel minder dan vroeger – ze is me iets te verfranst naar mijn zin de afgelopen jaren – en ik verdedig de stad altijd tgo mensen die kortzichtig of bevooroordeeld klagen over vuil en ‘buitenlanders’ *roloog* die zijn duidelijk nog niet verder geraakt dan het station of de Grote Markt.
    Check, hier ook: als ik mocht kiezen, graag ook even naar het oude Rome….. en als man, daar had ik niet bij stilgestaan maar je hebt gelijk!
    Grappig, in ons dialect is woensdag ‘goenstag’! Een sjepap (of eerder sjoepap) kennen we hier ook. Maar dat woord voor ijsje, prachtig!
    Dat van dat driehoekje om te tanken is ons ook pas geopenbaard bij de aankoop van onze laatste auto; ik weet niet meer wie dat gezegd heeft, vermoed de verkoper. Zo handig ja want onthouden doe ik dat dus niet :p

    • Ale, Zürich en omgeving lelijk? Waar halen die dat? In vergelijking met de Jungfrau en de Matterhorn valt de omgeving hier misschien wat tegen, maar voor de rest… 😉
      Ik zou zeggen, stuur ze maar eens naar hier, maar als dat dezelfde zijn die vinden dat vrouwen moeten kuisen en mannen meubels in elkaar steken, weet ik het precies niet zo zeker 😉

      • Die gaan alleen graag naar zonzekere gebieden (dus buiten Wallis gaan ze liever naar nergens in Zwitserland); het zal er misschien net geregend hebben *roloog*
        Inderdaad, dat zijn dezelfden, haha!