25 dingen die jullie niet over mij wisten
Euhm ja, we gingen hier eens overmoedig doen zeker? De eerste over de laatste volgde vrij snel en toen werd het hier een beetje stilletjes op #projectblogboek-vlak. Niet dat ik het was vergeten, maar er waren zoveel andere dingen te vertellen en te doen dat het er maar niet van kwam. Ach ja, voor degenen die hier graag komen lezen: aan dit tempo bent u voor de komende tien jaar verzekerd van leesvoer van mijn kant 😉
De opdracht die ik dit keer uitkoos is jullie 25 dingen vertellen die jullie nog niet over mij weten. Ik heb even getwijfeld wie ik als “jullie” zou beschouwen: de lezers die ik in het echt niet ken? Of degenen die ik wel ken? Aangezien die laatste categorie onder meer bestaat uit mijn broer en Johan en het best wel moeilijk wordt om 25 dingen te verzinnen die zij nog niet weten van mij en die ik hier ook wil delen, heb ik het mijzelf gemakkelijk gemaakt en gekozen voor de eerste groep.
- Johan en ik hebben elkaar leren kennen tijdens het duiken. Ik volgde de basisopleiding, hij gaf les.
- De eerste keer dat ik in het buitenland woonde was tijdens mijn Erasmusuitwisseling in Cottbus, Duitsland.
- Ik heb mij laten ontdopen.
- Mijn beide ogen zijn drie jaar geleden gelaserd.
- Fruit moet al een tijdje uit de koelkast gehaald zijn voor ik het kan opeten, want anders doen mijn tanden pijn van de koude.
- Ik ben ooit flauwgevallen bij het zien van veel, vrij loperig rood ontsmettingsmiddel. Ah ja, dat zag er uit als veel bloed.
- Sinds ik een deel van “The Fly” zag, heb ik een aderfobie. De film opnieuw bekijken en verder raken dan die scène waar alles openfloept zal nog niet voor direct zijn.
- Ge zult mij nu waarschijnlijk niet meer geloven, maar ik ben geregistreerd als stamceldonor en orgaandonor en ik probeer regelmatig bloed te geven.
- Bij mijn ouders thuis hebben we altijd schapen gehad. Met bijhorende lammetjes elke lente!
- Vroeger werden die schapen vergezeld door de braafste gans ooit, die luisterde naar de naam “Madam”. Onze dierenarts schreef dus ooit een voorschrift voor Madam *onze achternaam*.
- Met bier en wijn kan je mij geen plezier doen, wel met cocktails. Probeer maar eens serieus genomen te worden als mensen u een glas wijn aanbieden, ge weigert en vervolgens op de vraag “Drink je geen alcohol misschien?” moet antwoorden met “Jawel hoor, maar enkel sterke drank”.
- Naast bier lustte ik ook heel lang geen frietjes. Voor wie het zich afvraagt, ik kom wel degelijk uit België en om dat te bewijzen compenseer ik met witloof en zeer veel chocolade.
- Ik heb vroeger een orthodontisch implantaat in mijn gehemelte gehad, ook wel gekend als “de vijs”. Pijnlijkste verdovingsspuiten ooit trouwens! Toen dat implantaat er weer uitging, was ik dus die “die een vijs kwijt was”.
- Niet dat dat erg is, want eigenlijk mag ik mijzelf officieel zot noemen, omdat ik de Ventoux drie keer op één dag beklommen heb. Gebrevetteerd Cinglé du Ventoux dus.
- Ik verdedigde mijn thesis op vrijdag, verhuisde van mijn ouderlijk huis naar Brussel de daaropvolgende zondag en begon te werken de dag daarna.
- Natuurdocumentaires zeggen mij weinig, ondanks dat ik ongelooflijk blij kan worden van dieren spotten. De mooiste en spannendste wildontmoetingen tot nu toe: beren, bultrugwalvis en orka’s (Canada), dolfijnen, haaien en een schildpad (Egypte).
- In een ideale wereld vind ik een mogelijkheid om restauratie, les geven en de Franse taal te combineren. Dan ben ik bijvoorbeeld professor in architectuurgeschiedenis en restauratietechnieken aan een Franstalige universiteit. Ofzo…
- Kou kende ik vroeger niet, integendeel zelfs. Zo kon ik in de winter zonder jas in de sneeuw gaan spelen, maar ben ik ooit op zomervakantie in Tenerife tijdens een wandeling in een minigrotje gekropen om maar wat schaduw te vinden. Ondertussen heeft het warmtefenomeen zich gelukkig genormaliseerd.
- Ik ben al twee keer geopereerd onder algemene verdoving, waarvan één keer verplicht (cyste in mijn pols) en één keer vrijwillig (liever één keer algemene verdoving dan vier keer plaatselijk voor het trekken van mijn vier wijsheidstanden).
- Als puber verdroeg ik het geluid van mijn eigen hakken niet. Mijn moeder heeft ooit een paar sandalen overgenomen, omdat ze in de winkel (op tapijt) geen lawaai maakten en thuis wel. Nu heb ik een vrij uitgebreide collectie hakken.
- Ik werkte mee aan de restauratiedossiers voor de Abdij van Averbode en het Museum Vleeshuis in Antwerpen.
- Muziek was tijdens het middelbaar mijn ideale examenpauze. Ik koos telkens een lang nummer (genre Child in time of Stairway to heaven), zette dat om de zoveel tijd eens zeer luid en deed dan de duur van het nummer niets anders dan liggen en luisteren. Daarna kon ik er weer tegen.
- Boeken werden hier vroeger met hópen gelezen. Als we in de zomer al de bibliotheekkaarten in het gezin samen legden om 15 boeken te kunnen uitlenen voor op reis, waren 10 daarvan voor mij en vijf voor mijn vader, moeder en broer samen. Die vijf boeken las ik overigens ook.
- Ik voel mij zeer snel ergens thuis. Dat was het geval in Brussel, in Cottbus en nu in Zürich. Dat wilt natuurlijk niet zeggen dat ik bijvoorbeeld België niet mis.
- Johan geeft het laatste puntje: ik lach veel.
Dit is de tweede post voor #projectblogboek, volgens haar idee, gebaseerd op haar boek.
Dat van andermans boeken lezen op vakantie deed ik ook als puber. Wij leenden in totaal 30 boeken uit en ik las die allemaal op 14 dagen tijd. Ik moet er wel bij zeggen dat mijn zussen jonger waren en dat hun boeken dus wel heel vlot lazen voor mij. Anders was ik ongetwijfeld nooit aan die 30 geraakt.
Wel, het was geleden van toen ik puber was, maar afgelopen september in Egypte heb ik voor het eerst weer iemand anders zijn boek ingepalmd 🙂
30 boeken is wel superveel! Las jij dan ook in de auto?
Ben jij trouwens onder volledige narcose gemoeten voor een cyste in je pols?! Bij mij deden ze een band rond mijn arm die ze keihard aanspanden en dat was dan de verdoving! Dat de chirurg en zijn stagaire wat over restaurantjes zaten te babbelen, kon ik dus ook allemaal meevolgen …
Ja, daar was bij die chirurg absoluut geen twijfel over! Als ik het mij goed herinner, was het omdat die cyste te dicht bij mijn slagader lag en ik dus absoluut geen enkele beweging mocht maken.
Misschien was dat wat overdreven, geen idee, maar jouw “verdoving” vind ik precies toch ook overdreven naar de andere kant. Brrr!
Ik las in mijn jonge jaren 5 boeken per dag, maar dat was wel niet op vakantie. (Wij moesten met 7 mensen in de auto geraken dus voor boeken was er geen plek meer :()
Hier wel voorgehad in Turkije dat ik voor iedere dag een boek had voorzien en dat ik uiteindelijk moest smeken of de echtgenoot niet nog iets voor mij had liggen. 😛
Ik heb dat ook, met koelkastfruit! Dan proef ik zelfs niet meer wat ik eet omdat ik me enkel op de tanden focus 🙂
Ik was de enige die las bij ons thuis, maar op vakantie nam ons mama ook wel een paar boeken mee (waar ze er op en al één van las) en mijn zus ook, en die las ik dan ook allemaal… omdat inderdaad het aantal bagage per persoon beperkt was. Hehe 🙂
Bij mijn grootouders waren er ook altijd schapen, met lammetjes! 🙂 Geweldig vond ik dat, en ik nam elk jaar mijn hele klas (in de lagere school) mee naar daar om te gaan kijken naar de lammetjes!
Dat hebben wij ook nog gedaan, al was het wel niet elk jaar. Ik denk bij mij enkel het eerste leerjaar; mijn broer zijn klas is wel vaker gekomen (al van in de kleuterklas). Een lammetje dat met de papfles gevoed werd, had ook altijd extra veel succes 🙂
Hmm, het inzetten van boeken van familieleden blijkt een gemeenschappelijke eigenschap van boekenwormen te zijn precies 🙂