Duiken in de Walensee (Broder)
Afgelopen zondag werd nog een puntje van mijn 27 before 28 lijst geschrapt, namelijk gaan duiken in een Zwitsers meer. We waren een tijdje geleden al eens langsgegaan in een plaatselijke duikwinkel, die elke dinsdag en zondag duiken organiseert, waar je gratis aan kan deelnemen. Het beloofde vrij mooi weer te worden en aangezien ik ook niet te lang meer wilde wachten (ik duik met een natpak en voel de lagere watertemperaturen dus een pak meer dan Johan in zijn droogpak), besloten we mee te gaan voor een duik in de Walensee, meer specifiek de duikstek Broder bij Mols.
Het was wel even slikken bij de materiaalhuur: betaal ik in België bij onze club amper zes euro om een week een jacket en een fles uit te lenen (ik geef toe, dat is zéér goedkoop), dan kwam het hier neer op 40 euro voor één dag! Misschien toch maar eens uitkijken om dat zelf aan te kopen, ofwel tweedehands, ofwel op een duikbeurs, want met deze huurprijzen ga ik het er snel uitgehaald hebben.
De duik zelf was absoluut de moeite: een heel goede zichtbaarheid en al bij al vrij veel leven. In het begin viel dat wat tegen want op één school vissen en rotsen begroeid met mosseltjes na, was er een hele tijd niets te zien. Het mooie, rotsige landschap maakte dat wel goed, maar ik hoopte toch op iets meer vis, zeker omdat ons was verteld dat er bij deze duikstek veel onderwaterleven was (ik had eerlijk gezegd al een beetje schrik dat ik mijn Oosterscheldestandaarden wat naar omlaag ging moeten halen 😉
Tegen het einde van de duik werd ons wachten wel beloond: eerst wat slakjes, daarna een gigantische school kleine visjes, waar we zeker vijf minuten mee hebben kunnen meezwemmen, en tot slot nog twee steurachtigen. En ja, ik zie u al denken, slakken beikes. Boven water zijn die beesten inderdaad niet de meest aantrekkelijke, maar onder water komen ze voor in de meest diverse vormen en kleuren (google maar eens op nudibranch). Degene die we hier gezien hebben waren niet zo kleurrijk, maar ’t is wel leuk om te weten dat er ook hier dit soort klein onderwaterleven zit.
Na de duik gingen we nog iets drinken, maar dat verliep een beetje stroef. Op twee Zwitsers na (eentje met buitenlandervaring, de andere de eigenaar van de duikwinkel) was het nogal moeilijk om contact te leggen. De groep babbelde immers de ganse tijd in het Zwitsersduits, dus we begrepen er (bijna) geen woord van. En ja, ik spreek wel Duits, maar je moet natuurlijk eerst weten waarover het gaat vooraleer je kan meepraten. Ik snap die mensen natuurlijk ook wel: je gaat rustig duiken op zondag, vrienden ontmoeten en plots moet je dan moeite doen om in het Engels met twee vreemdelingen te praten. Niet evident, noch voor hen, noch voor ons. Ik hoop maar dat het in de toekomst iets vlotter gaat.
Heel anders dan bij ons Vlamingen precies, waar iedereen meteen op het Engels overschakelt als er ook maar één anderstalige in de groep is.
Goh, deels vind ik. Belgen hebben wel de neiging om heel snel naar het Engels over te schakelen, maar zo “open” vind ik ons ook niet. ’t Is één ding om even met een buitenlander te praten, maar nog iets heel anders om een buitenlander toe te laten in jouw vriendenkring (en daar dan ook nog moeite voor te moeten doen, omdat je je eigen taal niet meer kan spreken). Ik weet niet of zoveel Belgen dat zo direct doen.
Ach ja, we zien wel wat het geeft. Johan heeft ondertussen ook info gevonden over een meer internationaal gerichte duikclub, waarschijnlijk gaat het daar makkelijker 🙂