Loop naar de maan! Uitdaging: 3 cols op één dag oprijden
Ging ik rustig van start met de verschillende uitdagingen voor Loop naar de maan, dan volgden er in augustus en september enkele elkaar in sneltempo op. Een dikke week nadat ik mijn haar kortwiekte, was het tijd om de fiets op te springen voor een stevige uitdaging in de Alpen. De ingezamelde 800 euro betekende immers dat ik drie cols moest beklimmen, zodat ik mij opnieuw had ingeschreven voor het Alpenbrevet op 26 augustus, maar dan voor de zilveren (ofte drie passen) i.p.v. de bronzen (twee passen) editie, die ik in 2016 reed.
Vrijdagavond nam ik de trein naar Meiringen, waar op zaterdagochtend om 6u45 het startschot gegeven werd. Te midden van 2496 andere fietsers en tijdens de eerste kilometers aangemoedigd door mensen langs de weg, startte wat uiteindelijk een tocht van 11u zou worden vooraleer ik weer in Meiringen zou eindigen. Ik zocht mij een plekje in het laatste deel van de lange stroom lichtjes (we vertrokken immers nog in de schemering) en begon na ongeveer 5km in Innertkirchen aan de eerste klim van de dag: de Grimselpas.
Het was de derde keer dat ik deze opreed, waardoor ik ondertussen al wel weet waar de steilste stukken zijn en waar ik even kan recuperen. Dat ik aan het stuwmeer – de Räterichsbodensee – op een goede 5km voor de top pauze zou nemen, wist ik dan ook al vrij zeker op voorhand. Op dat moment had ik er immers de zwaarste kilometers van deze klim opzitten en kon ik een moment rust best wel gebruiken.
Bovendien slingeren de laatste kilometers zich via zes haarspeldbochten – synoniem voor steil – langs de Grimselsee naar boven. Eens ik dit schattige meertje in zicht kreeg, wist ik dat de top binnen handbereik lag. De organisatie was dit keer beter voorbereid dan vorig jaar: hoewel het merendeel van eten en drank aan de controlepost al opgegeten was (logisch, ik kwam bij de laatsten boven), waren er dit keer – naast het water dat er vorig jaar als enige nog te vinden was – ook nog bananen en bouillon. Vooral van dat laatste ben ik – als iemand met een maag die slecht tegen sportdrank kan – heel erg fan geworden: hoewel het een warme dag was, zorgde die drank er immers voor dat ik voldoende zout binnenkreeg (iets wat met frisdrank niet lukt).
Na de bevoorrading was het tijd voor de afdaling richting Gletsch, eentje die amper 6 kilometer lang is, maar wel langs een paar machtig mooie haarspeldbochten naar beneden kronkelt. In Gletsch stopte ik even voor een foto van de klim die 100 meter verder zou starten: de Furkapas. Nope, even op adem komen op een platter stuk zit er tussen deze twee passen niet in 🙂
De Furkapas was de kortste van de drie passen die ik die dag zou beklimmen (op onderstaande grafiek startte ik vanaf Gletsch, op ongeveer 10km van de top), maar daarom zeker niet te onderschatten met onder andere de zwaarste kilometer van de dag met een gemiddelde van 9,5%. Het was de klim waar ik in 2016 bijna op kraakte en quasi elke twee bochten moest stoppen om naar adem te happen.
Even stoppen onderweg deed ik weliswaar nog steeds, maar het ging dit keer een heel pak vlotter. Lang leve mijn nieuwe – en veel lichtere – koersfiets en een betere training in aanloop naar het event (al is dat relatief, want met de breuk anderhalve maand ervoor, was mijn voorbereiding zeker niet ideaal te noemen). Keek ik een jaar ervoor nog vooral smachtend naar boven in de hoop dat die top eindelijk dichterbij zou komen – nochtans niet goed voor de motivatie als je traag vooruit gaat… -, dan blikte ik dit jaar vooral content naar wat ik al achter de rug had. En naar het fantastisch mooie landschap natuurlijk 🙂
Op de top was er geen bevoorrading voorzien, dus hield ik enkel halt voor de obligatoire foto van het colbordje op de top, alvorens omlaag te duiken richting Andermatt. Had ik tot dit punt nog twijfels of het wel gezond zou zijn om aan die derde pas te beginnen, dan overtuigde de afdaling mij volledig er zeker voor te gaan (of ik dan effectief boven zou geraken, was nog een andere vraag 😉 ). In 2016 reed ik immers heel verkrampt omlaag, waardoor de afdaling – nochtans iets wat ik anders heel graag doe – een halve lijdensweg werd. Dit keer genoot ik er van en dus ging ik in Andermatt richting bevoorrading i.p.v. richting de eindhalte van de bronzen afstand.
Reed ik al twee passen te midden van een select groepje van trage rijders, dan veranderde dat vanaf Andermatt helemaal. Hier voegden de rijders van het gouden en platina brevet – respectievelijk vier en vijf passen – zich immers weer bij de kortere afstand. Het zorgde meteen voor wat extra sfeer voor de zware kloefer die nog als laatste aan het wachten was, al moesten we eerst nog een geneutraliseerde afdaling doen van Andermatt via Göschenen naar Wassen: die 10km lange weg ligt immers al sinds 2014 (en nog tot 2019) deels onderbroken voor grote wegenwerken, waardoor het veel te gevaarlijk zou zijn om dit deel van de toer in de tijd mee te rekenen. Ook al is het geen wedstrijd in die zin dat er een winnaar wordt uitgeroepen, er zijn altijd fietsers die vergeten dat ze recreatief aan het rijden zijn en dus gevaarlijke toeren beginnen uit te halen in die afdaling (tussen auto’s slalommen, doorlopende witte lijnen oversteken…). Goede beslissing dus van de organisatie om dit deel te neutraliseren!
Eens in Wassen startte de tijdsmeting opnieuw en begon de laatste, stevige klim van de dag: de Sustenpas, die met percentages die nergens onder 6% gaan weinig rustmomenten biedt.
Dat de zon ondertussen vrij fel aan het schijnen was op de flank waar we reden en de weg, die zich via een paar inhammen langs die flank slingerde, vele kilometers ver te zien was, was niet bepaald motiverend. Het mooie landschap en de blinkende gletsjer waar we naartoe moesten gelukkig wél 🙂
Ik stopte onderweg een paar keer om extra water bij te tanken en om preventief mijn tenen wat te stretchen. Die durven bij hele lange of zware fietstochten (en met 133km en 4900hm was deze én zwaar én lang 😉 ) immers al eens te beginnen tintelen, wat na een tijdje voor een soort slaperig gevoel in mijn benen zorgt. Geen idee hoe mijn benen in slaap kunnen vallen, terwijl ze zo hard moeten werken, maar het is in alle geval een gevoel dat ik absoluut wil vermijden 🙂
Op een vijftal kilometer van de top raakte ik er definitief van overtuigd dat mijn uitdaging van drie cols zou lukken: ik was uiteraard al moe, maar nog niet op. En dus was het eigenlijk best wel genieten van die laatste kilometers, afwisselend naar boven en beneden blikkend en plezier hebbend in de inspanning.
Bovenop de Sustenpas lag de laatste bevoorrading van de dag en trok ik mijn derde en laatste colbordje. Uitdaging “3 cols op één dag oprijden”: check!
Ik was een van de 132 (van 134 ingeschreven) vrouwen die deze uitdaging uitreden; in totaal waren we met 955 (van 997 gestarte) fietsers die deze afstand deden. De gouden afstand was de populairste met 1012 finishers. 284 zotten reden vijf cols over en 140 andere zotten kozen voor de bronzen versie met twee cols. Goed voor in totaal 2391 fietsers die die dag op en over de Alpen reden!
Nadien wachtte “enkel” nog de afdaling; niet dat dat te onderschatten is (dat leerde ik het jaar ervoor wel), maar ik voelde dat ik nog fris genoeg zat om niet verkrampt af te dalen. En effectief: het werd een zalige afdaling en de eerste sinds mijn val in de afdaling van de Klausenpas waar ik opnieuw helemaal voluit durfde te gaan. Dat ik een heleboel andere fietsers voorbijvloog in de afdaling en de paar die in mijn wiel probeerden te hangen, ook kon afschudden, maakte het extra plezant (hey, als je niet snel genoeg kan rijden om competitief te zijn in de beklimming, dan maar in de afdaling 😉 ). Mijn gps klokte af op 77km/h als hoogste snelheid en hoewel ik mij kan inbeelden dat sommigen mij zot zullen verklaren om dat op zulke smalle bandjes te doen, kan ik alleen maar zeggen dat er weinig dingen zo zalig als dat zijn 🙂
Die hoge snelheden haalde ik weliswaar enkel in het eerste deel van de afdaling, want vlak voor het einde kregen we plots nog een wolkbreuk te verwerken. Ach ja, aangezien het steilste deel van de afdaling al voorbij was, maakte het niet veel uit en beschouwde ik het maar als een eerste douche na de inspanning 😉
Aangezien ik dit jaar nog een extra nacht bleef, kon ik profiteren van de gratis massages die de organisatie aanbood. En de dag erna van een – eveneens gratis – bezoek aan de Aareschlucht. Een mooie manier om mijn benen wat los te stappen 🙂
Het zal al wel duidelijk geworden zijn, maar het was een contente Haaike die zondagmiddag met een meringue – de specialiteit van Meiringen – de trein terug naar huis opstapte. Ook al ben ik nog altijd ver verwijderd van mijn beste fietstijden jaren geleden, het belangrijkste was absoluut aanwezig: afzien, maar daar gigantisch van genieten!
Knap gedaan! Je doet me bijna zin krijgen om terug op mijn eigen koersfiets te kruipen. ‘Bijna’ 🙂
Haha, wat is er nodig om die “bijna zin” te vervangen door een “echt wel zin” 😉 Nochtans, nu met het mooie weer is het ideaal fietsweer he!
Dat is waar. Het probleem is dat ik nog steeds niet helemaal op mijn gemak op de koersfiets zit. Ik dacht dat dat over zou gaan met meer fietsen maar in plaats daarvan heb ik in het jaar waarin ik het meest heb gefietst alleen maar meer schrik gekregen.
Ow, dat is spijtig! En waar heb je dan vooral schrik van?
Ik duim dat die schrik weg gaat, maar indien niet, is het inderdaad beter om andere sporten te doen. Het heeft geen zin om jezelf te pushen in iets waarin je niet op je gemak bent natuurlijk!
Amaaaai, respect hoor, Haaike!
Merci! Doe je volgende keer mee? 🙂
Nee, dank u 😉
:p
Wauw, ik ben ferm onder de indruk! Mijn knieën protesteerden in Ierland al bij 50 hoogtemeters, dat je dit kan, kan ik precies niet eens echt bevatten. Dikke proficiat!
Merci!
Misschien moet ik eens naar Ierland komen met mijn koersfiets, dan zullen die 50 hoogtemeters véél vlotter gaan hoor (om maar te zeggen: ja, ik heb er natuurlijk voor getraind en ben zeker trots op mijn prestatie, maar het verschil tussen mijn oude en nieuwe koersfiets was al gigantisch, laat staan in vergelijking met een “gewone” damesfiets!).
Amai, wat een toeren!!! Ik kan me niet voorstellen dat ik ooit zoiets zots zou doen 🙂 Maar kijk, je maakt je uitdagingen wel waar! Chapeau!!
Merci! Bij momenten is koppigheid toch niet zo’n slechte eigenschap 😉