Post uit 2009 (2)
Tien jaar geleden deed ik een Eramusuitwisseling in Cottbus. Ik hield toen een blog bij waarop ik – in briefvorm – familie en vrienden in België op de hoogte hield van wat ik daar deed. Er verscheen weliswaar bijlange niet zoveel als wat ik effectief allemaal deed / bezocht, maar dit jaar herpubliceer ik die vijf berichten. Vandaag de tweede blogpost:
Rondom Cottbus
Hey,
zoals beloofd een beetje nieuws over mijn fietstocht rond Cottbus; ondertussen is er daar nog eentje bijgekomen. Vorige week ben ik richting noorden getrokken, naar het dorpje Peitz.
Aangezien Cottbus niet zo heel groot is was ik vrij snel de stad uit en na amper 5km was niet eens meer te merken dat er zo dichtbij een stad lag.
Een paar kilometer verder zag ik een bordje staan naar een uitzicht op de “Tagebau”. Had ik een woordenboek meegehad, dan had ik misschien een beetje kunnen verwachten dat ik een grote ontginningsvlakte zou te zien krijgen. In deze “Tagebau Cottbus-Nord” wordt bruinkool ontgind die naar de elektriciteitscentrale van Jänschwalde wordt gebracht.
Vroeger waren er hier nog meer ontginningen, maar veel van die gebieden zijn ondertussen onder water gezet om zo een natuurgebied te laten ontstaan. En het is tussen zo’n meren dat ik verder kon fietsen naar Peitz.
Het enige dat dit “idyllische” beeld verstoorde was de elektriciteitscentrale van Jänschwalde op de achtergrond. Het is de grootste bruine-kool-centrale in Duitsland, maar spijtig genoeg ook degene met de grootste CO2-uitstoot van het land. Het is wel een raar zicht: mooie meren met vogeltjes, groen… (sorry als ik melig klink 🙂) en dan daarachter zo’n monstercentrale. Maar als je dan weet dat die meren vroeger ook ontginningen waren, dan is de plaats van die centrale al iets logischer.
Tot slot ook nog een beeld van de kerk en de oude zuivelfabriek van het dorpje Peitz, dat voor de rest weinig bezienswaardigheden heeft. Maar dat was ook niet waarom ik er op uitgetrokken ben, architectuur zal er sowieso wel genoeg op het programma staan de komende maanden en een beetje natuur is dan een welkome afwisseling 🙂
En met hetzelfde idee ben ik vrijdag weer op de fiets gesprongen, want het weer is hier nog steeds lekker warm. Deze keer ben ik naar het zuiden getrokken, tot aan het stuwmeer van Spremberg.
Een achttal kilometer buiten Cottbus ligt de Madlowersee, een meertje met zandstrand… ik weet al waar naartoe als ik deze zomer wil bakken in de zon 🙂
De weg naar het stuwmeer liep bijna de ganse tijd langs de Spree. Aangezien Spremberg zelf nog 12km vanaf dit punt lag, heb ik dan toch maar wijselijk besloten terug te fietsen. Met mijn koersfiets in België is 36km niks, maar met een gewone damesfiets en continue “fotostops” gaat het niet zo snel vooruit natuurlijk.
Om Cottbus binnen te rijden koos ik voor de weg door Branitzer Park, dit is een bekend landschapspark met kasteel, vijvers en véél paadjes. Het bekendste eraan zijn echter de land- en waterpyramide waar Fürst Pückler, die het park liet aanleggen, begraven ligt. Foto’s van die pyramides zijn voor later, want die lagen aan de andere kant van het park en zoals op de foto te zien is, begon de zon al serieus wat lager te zitten…
Alleszins, deze twee tochten hebben mij echt wel verrast. Dat het hier een vrij groene regio is, wist ik wel al, maar dat er zo dichtbij zo veel natuur zou zijn, is toch echt wel plezant. Het natuur- en fietsmens in mij is meer dan tevreden 🙂 . En het belooft nog beter te worden, want blijkbaar ligt in oostelijke en westelijke richting nog mooiere natuur met respectievelijke de Poolse wouden en het natuurgebied Burg Spreewald. Wordt zonder twijfel vervolgd…
Ideaal, in een stad wonen maar gewoon op de fiets moeten springen om in de natuur te zitten!
Ja, dat was heel tof! Eigenlijk een beetje het omgekeerde van waar we nu wonen: even op de fiets en ik zit in centrum Winterthur, maar waar ik woon zit ik direct in de natuur 🙂