De boeken van september 2018
September werd terug een rustigere leesmaand met vier boeken (en een paar stukken van boeken voor mijn studie):
Richard Feynman, Surely you’re joking, Mr. Feynman!
Ik kocht dit boek oorspronkelijk voor J., zelf fysicus van opleiding, maar toen het in de Zürich book club gekozen werd als maandboek, besloot ik het ook zelf te lezen. Mijn kennis over Feynman voor dit boek liet zich samenvatten tot de kernwoorden “fysicus – Feynman lectures – Nobelprijs”. Wat hij echter exact deed als onderzoek, daar had ik geen idee van… Dit boek is niet het juiste als je daar meer over wilt weten, want Feynman gaat er enkel op in wanneer het relevant is om een bepaalde anekdote te begrijpen. Want dat is waar dit boek om draait: een hoop grappige, bij momenten absurde, anekdotes over zijn leven. Gaande van de manier waarop hij zijn oversten duidelijk wil maken dat de veiligheid beter moet door manieren te bedenken om kluizen te kraken tot scherpe – maar niet onterechte – kritiek op het onderwijssysteem, van de verkoop van een eigen schilderwerk tot zijn deelname aan een trommelvoorstelling… de man is duidelijk van vele markten thuis en verliest zich regelmatig in onconventionele experimenten.
So I found hypnosis to be a very interesting experience. All the time you’re saying to yourself, ‘I could do that, but I won’t’ – which is just another way of saying that you can’t.
Het is natuurlijk geen autobiografie in de ware zin van het woord, omdat een groot – en niet bepaald onbelangrijk – deel van zijn leven amper aan bod komt, maar het is wel een fijne manier om een kijkje te nemen in het hoofd van iemand (wat daarom niet wilt zeggen dat ik de persoon zelf ook altijd even fijn vond; zo had ik eerlijk gezegd een veel progressievere houding tegenover vrouwen verwacht). Eigenlijk is dit hele boek een wandelende reclame voor de “creatieve generalist”, want Feynman is extreem succesvol op één gebied, maar verdiept zich tegelijk ook min of meer succesvol in een hele hoop ongerelateerde andere dingen.
Overigens: wie dit boek ook wilt lezen, kan ik enkel maar aanraden om eerst naar een van zijn interviews (dit op Youtube bijvoorbeeld) te kijken. Zo “hoor” je hem tijdens het lezen zijn anekdotes vertellen en dat maakt het nog net wat leuker, vind ik.
Christian Eigner, Kleine Räume – viele Möglichkeiten
Met een kleine 80 vierkante meter voor twee personen valt ons appartement weliswaar zeker niet onder de noemer “klein”, maar het is wel 20 tot 45 m² kleiner dan de appartementen waarin ik tot nu toe samenwoonde. Toen ik dit boek in de bib tegenkwam, besloot ik het dan ook uit te lenen met de verwachting er misschien wat ideeën voor praktische ruimte-indelingen of opslagruimte uit op te doen. Jammer genoeg staan er schijnbaar zeer veel ideeën in, maar enerzijds zijn een deel ervan samen te vatten tot een herhaling van steeds hetzelfde – daarom weliswaar niet oninteressante – basisidee en anderzijds zat er – toch voor mij – weinig tot niets vernieuwend bij.
Neemt niet weg dat het wel leuk gelay-out en overzichtelijk ingedeeld is, maar het is misschien eerder een boek voor mensen die de Pinterests en Instagrams van deze wereld nog niet kennen…
Virginia Woolf, To the lighthouse
Ondanks dat ik indertijd heel enthousiast was over Mrs. Dalloway, duurde het toch drie jaar voor ik mij aan een tweede boek van Virginia Woolf waagde. Lang leve de Verbeelding book club, waar het boek gekozen werd als maandboek en die mij zo de spreekwoordelijke schop onder mijn gat gaf. De belangrijkste reden dat ik niet eerder spontaan naar dit boek greep, is de schrijfstijl van Woolf: net zoals bij Mrs. Dalloway was het in het begin immers wennen aan de lange zinnen en de soms vrij moeilijke woordenschat. Een woord als eddy bijvoorbeeld, kende ik helemaal nog niet (het betekent wervelstroom of draaikolk, wat ikzelf in het Engels als een whirl zou omschrijven).
[…] he belonged, even at the age of six, to that great clan which cannot keep this feeling seperate from that, but must let future prospects, with their joys and sorrows, cloud what is actually at hand, since to such people even in earliest childhood any turn in the wheel of sensation has the power to crystallise and transfix the moment upon which its gloom or radiance rests […]
Ik was dan ook blij dit boek op mijn e-reader met ingebouwd woordenboek te lezen, want op papier zou het opzoeken van de woorden het lezen meer onderbroken hebben. En doorlezen, dat is toch wel nodig bij deze schrijfstijl. Dit is overigens de eerste keer dat ik duidelijk de e-reader boven papier zou verkiezen, daar waar ik tot nu toe geen uitgesproken voorkeur had, o-ow 😉
He never seemed for a moment to think, But how does this affect me? But then if you had the other temperament, which must have praise, which must have encouragement, naturally you began (and she knew that Mr Ramsay was beginning) to be uneasy; to want somebody to say, Oh, but your work will last, Mr Ramsay, or something like that.
Eens ik echter volledig ondergedompeld was in het verhaal, was het – net zoals indertijd bij Mrs. Dalloway – weer genieten van de mooie beschrijvingen. Heel traag en kabbelend vertelt Woolf in dit boek het verhaal van een groot gezin, die de zomer samen met een paar gasten, doorbrengen in hun vakantiehuis.
These two she would have liked to keep for ever just as they were, demons of wickedness, angels of delight, never to see them grow up into long-legged monsters. Nothing made up for the loss.
Het is echt “het leven zoals het is”: de kleine alledaagse observaties, de interacties tussen mensen, de overpeinzingen en twijfels die elk mens wel eens heeft… Wie nu denkt dat dit toch wel wat zware kost is, Woolf komt ook best wel grappig uit de hoek soms 😉
Of course it was French. What passes for cookery in England is an abomination (they agreed). It is putting cabbages in water. It is roasting meat till it is like leather. It is cutting off the delicious skins of vegetables.
Omvat het hele eerste deel slechts drie dagen in totaal, dan springt Woolf in deel twee – zonder dat het geforceerd aanvoelt – in grote sprongen doorheen de tijd, aan de hand van het oh zo mooi beschreven verval van een huis. Daarbij vermeldt ze zeer nonchalant bepaalde gebeurtenissen, die voor de familie zelf zeer belangrijk en bepalend zijn, maar die dat – gezien over generaties en eeuwen – eigenlijk niet zijn. Opnieuw: het gewone leven dus…
The house was left; the house was deserted. It was left like a shell on a sandhill to fill with dry salts now that life had left it.
Deel drie schakelt terug over naar een trager tempo en is vooral mooi, omdat het zo invoelend beschrijft hoe mensen ook na hun dood blijven “verder leven” in het leven van anderen…
What does one live for? Why, one asked oneself, does one take all these pains for the human race to go on? Is it so very desirable?
Om een reden die ik niet echt kan verklaren, pakte dit boek mij toch net iets minder dan Mrs. Dalloway, maar dat neemt niet weg dat het “werken” om in het boek te geraken ruimschoots gecompenseerd werd eens ik in the flow zat. Ik ga dit keer vermoedelijk geen drie jaar wachten vooraleer ik aan een volgend boek van haar begin 🙂
Dirk De Wachter, Liefde. Een onmogelijk verlangen
Net zoals de vorige keer, vond ik ook nu weer leesvoer in het vakantiehuis waar we logeerden in Frankrijk. Dit keer pikte ik er een exemplaar van Dirk De Wachter uit, van wie ik zelf Borderline times (weliswaar nog ongelezen) in de kast heb staan. De – ondertussen in Nederlandstalig België alombekende – psychiater geeft zijn visie op de liefde en de impact van onze hedendaagse maatschappij erop.
Soms moeten we zonder te begrijpen door de duisternis van volstrekt akelige raadselachtigheid. De liefde is niet altijd te richten, te vatten, te maken; ze raakt aan de afgronden van het bestaan. We lopen verder met de ogen dicht, bang voor de misstap, in de hoop om niet in de diepte te storten.
Hoewel ik het boekje net iets te kort en soms wat oppervlakkig vond, was wat er in stond gelukkig vaak wel de moeite van het lezen waard. De Wachter houdt immers een mooi en – wat mij betreft – belangrijk pleidooi voor gewoonheid in het leven en in de liefde. Een pleidooi voor genieten van de kleine dingen, voor leren stil zijn en in stilte te zijn, voor niet altijd streven naar het grootste, mooiste, beste, hoogste geluk, maar durven ongelukkig zijn. Wie hier al langer meeleest, weet waarschijnlijk wel dat ik De Wachter wat dat betreft helemaal volg (wat niet wegneemt dat ik samen met het zien van kleine gelukjes evenzeer moeite heb met het loslaten van bepaalde, (te) grootse idealen).
Het genieten van Levinas gaat over het kleine, het onzichtbare en het heel vanzelfsprekende. Zintuiglijke waarnemingen kortbij. Oog hebben voor doodgewone dingen waar we dagelijks voorbijlopen, zoals een spelend kind of de eerste bloemen. We zijn de mogelijkheid om het kleine op te merken en ervan te genieten wat kwijtgeraakt door de grote schoonheid die ons overrompelt en die mediageniek en oorverdovend is. De gewone schoonheid van kleine dingen zien we niet meer: dat gevoel voor genot is uitgeschakeld door de doordenderende comsumptiemaatschappij.
Eigenlijk gaat dit boek over meer dan enkel de liefde, maar uiteindelijk leiden al die dingen ook naar een mooie houding in de liefde zelf. Een houding waarbij liefde gewoon gewoon mag zijn…
In dat ‘kleine’, en niet in het overrompelende, zal de liefde zijn weg zoeken. In de blik, een woord, een niet-woord, een geur en andere heel persoonlijke details die andere mensen niet zien.
Voeg daar nog een betoog voor meer literatuur aan toe, geïllustreerd aan de hand van een paar mooie citaten (uit de literatuur- en muziekwereld) en dit boekje is, ondanks zijn beknoptheid, het lezen toch best wel waard 🙂
Bron afbeeldingen: Goodreads
12 reacties
-
Pingback: 8 van 2018: boeken – Le petit requin
Oh je las Into the lighthouse in het Engels? Ik vond het in het Nederlands al moeilijk, chapeau!
Ik moet eerlijk toegeven dat ik mijzelf in het begin wel efkes vervloekt heb dat ik het in het Engels aan het lezen was 🙂 Maar sinds ik meer in het Engels ben beginnen lezen, lees ik eigenlijk nooit nog vertaalde boeken, tenzij eventueel eens een non-fictie boek, omdat ik daar de eventuele stijlverschillen die door een vertaling verloren kunnen gaan minder belangrijk vind. Dus ja, koppigaard die ik ben, had ik To the lighthouse in het Engels gekocht en om dan twee exemplaren te kopen, dat vond de gierigaard in mij er dan weer over 😉
Twee versies zou ik nu ook niet kopen 🙂 Tenzij het Harry Potter is 😀 Ik heb ook meer en meer de neiging om boeken in het Engels te lezen als het origineel in het Engels is. Zeker van schrijvers van 18e-19e en 20e eeuw.
Ben toevallig zelf net in Mrs Dalloway begonnen!
Toen ik in de twintig was, heb ik me ook eens aan “To the lighthouse” gewaagd, maar heb dat toen snel opgegeven.
Dit keer ben ik wel in de flow geraakt: het eerste hoofdstuk van Mrs Dalloway was inderdaad geen sinecure, maar ik zit nu aan hoofdstuk drie, en het is echt schitterend.
Heel fijn om te lezen hoe gelijklopend onze leeservaringen zijn 🙂
Super dat je Mrs Dalloway ook zo schitterend vindt! En inderdaad blij te lezen dat jij er ook zo’n leeservaring mee hebt, want ik durf dan soms al eens mijn kennis van het Engels in vraag te stellen, terwijl het soms gewoon aan de stijl van het boek ligt 🙂
Voor mij was “eddy” tot hiertoe enkel de voornaam van Eddy Wally 😉
Hahaha, Eddy Wally en Eddy Merckx hier 😉
Ik ben momenteel een bundel met dichtgedachten aan het lezen. De voorbije weken deed ik mee aan een Spook-a-Thon. Na al die iets wat Halloween-gerelateerde boeken zag ik het niet meteen zitten om over te stappen op Het meisje in de toren van Katherine Arden. Dus nu lees ik korte gedichten en mijn blogfeed-achterstand. 🙂
Oh leuk! Welke bundel is dat?
Dichtgedachten over geluk van Martin Gijzemijter. Het doet me een beetje denken aan van die tegelwijsheden.
Bedankt, ga het eens opzoeken!