De boeken van april 2019
Marjolein Kool, Python in de plantenbak
Mijn grootmoeder kocht mij dit boekje in de jaren negentig als cadeau… en vergat het mij toen te geven. Een jaar of twee geleden vond ik het toevallig op haar zolder, sloeg het open en zag er een boodschap van de auteur aan mij gericht. Dik twintig jaar na datum kreeg ik het daardoor toch nog cadeau en deze maand las ik het eindelijk.
Vermoedelijk zou ik het toen wel leuker gevonden hebben, want hoewel de gedichtjes bij momenten origineel gevonden zijn, zijn ze net iets te vaak ook wat flauw of voorspelbaar. Voor een kind zijn de woordspelingen een pak grappiger, denk ik.
Connie Palmen, Logboek van een onbarmhartig jaar
Niet alleen hij is dood, mijn liefste ik is ook dood.
Toen ik naar Van A tot Z met Connie Palmen keek (aanrader!), verwezen de schrijfster en de interviewster o.a. naar haar boek Logboek van een onbarmhartig jaar. Het gaat over het jaar na het overlijden van haar tweede partner, Hans van Mierlo en is een verhaal over hoe ze murw van de pijn dat jaar beleeft, hoe ze soms kwaad wordt over het verlies, soms verlangt naar hem en zijn lichaam.
De taal en de werkelijkheid zijn mijnenvelden. Het is niet te voorzien welk woord of object een ontploffing veroorzaakt en me midden in rondvliegende scherven van beelden en zinnen doet belanden, minieme filmfragmenten, achteloos opgenomen met de camera van het geheugen. Een enkel woord of rondslingerend ding trekt ruw het gordijn weg en maakt me tot de passieve toeschouwer van een verschroeiende voorstelling: hoe hij stond, kookte, liep, lachte, huilde, hoe wij minden, zaten, praatten, aten, dronken.
Ze beschrijft de dagen en maanden na zijn dood in dagboekvorm en in een soms poëtische, soms bijna afstandelijke taal. Ofte dus op de wijze waarop een mens rouwt, want soms verdrink je in de gevoelens, soms moet je er even afstand van nemen om overeind te blijven.
Ik genoot van de manier waarop hij genoot zonder zelf te genieten waarvan hij genoot: bomen, bloemen, landschappen, zomer, zon, mensen. Het is tweedehands genot, zeg ik tegen hem, maar dat ik blij ben dat ik het heb, dat hij beter kan leven dan ik, schoner, rijker.
Dorrit Willumsen, De Gentse bruid
Ik lees tegenwoordig veel minder vaak historische romans dan vroeger en soms vraag ik mij af waarom. Want deze Gentse bruid is misschien geen literair hoogtepunt, maar wel een vlot lezend verhaal, waar je even helemaal in weg kan duiken. Het vertelt het verhaal van Isabella van Bourgondië, dochter van Filips de Schone en Johanna de Waanzinnige, kleindochter van keizer Maximiliaan en Maria van Bourgondië, Ferdinand van Aragon en Isabella van Castilië. Grote figuren uit het verleden dus en dat dan nog eens rond de periode dat het protestantisme op kwam.
Voldoende voor een interessant verhaal dat voor mij soms weliswaar een tikkeltje te geromantiseerd aanvoelde (hoewel op zijn minst wikipedia mij achteraf bevestigde dat zelfs die delen die ik als romantoevoegingen beschouwde – de rol van zijn minnares en haar moeder bijvoorbeeld – wel degelijk waar gebeurd zijn), maar mij desondanks even naar de 16e eeuw liet verdwijnen.
Astrid Haerens, Stadspanters
Een tijdje geleden kreeg ik bij de aankoop van een boek in een Brusselse boekhandel deze Stadspanters erbij. Het debuut van Astrid Haerens gaat over drie mensen die in Brussel opgroeiden: Rim, haar broer Aadam en diens jeugdvriend Eloïc. De overwachte dood van Rim en Aadams vader brengt hen weer samen.
Pas sinds die tijd besefte Rim dat haar basis, de kern van haar zelf, die altijd zo vloeibaar en haast volledig aanpasbaar aanvoelde, ook bestond uit zíjn verschillende namen, zíjn al dan niet bijeengefantaseerde geschiedenissen, wereldse avonturen en verzinsels. De plots opduikende brokstukken die zij maar moest ontdekken in de hoeken van zijn kasten, zijn luide overtuigingen, die aanvankelijk erg vooruitstrevend waren, maar dan plots extreem conservatief werden, en vaak zelfs verbitterd, zijn obsessie met fysieke kracht, met volharden, met steeds maar de sterkste willen zijn.
Hoewel ik de beschrijving van een “intens portret” op de achterflap net iets té positief vond, is dit desondanks een degelijk debuut met een paar mooie zinnen en overdenkingen. Het meest overtuigende vond ik de manier waarop Haerens d.m.v. korte stukjes inzicht geeft in het leven van een paar mensen en hun – in dit geval migratie- achtergrond. Tegelijk vond ik de plot niet echt overtuigend, waardoor ik toch wat op mijn honger bleef zitten.
Rim liet zich niet afschrikken door de vele haatberichten tegen haar community die ze las op het internet of op natte propjes papier die ze onder haar voeten in de klas vond. De anti-islamhysterie na 11 september, vier jaar geleden, was nog altijd niet gaan liggen, maar het leek Rim enkel strijdvaardiger te maken, het gaf haar het gevoel dat ze onrechtvaardig behandeld werd, dat zij moest zorgen voor de nuance, de verheldering in het debat, meer zelfs, dat de redding van haar geloof van de ondergang, gestuwd door de blinde angst van al die onwetenden, mede in haar eigen handen lag.
Oh dat boek van Connie Palmen spreekt me wel aan en het past bij een puntje van de VBC, mercikes!
Ja, het past perfect bij puntje 12 (dagboek), maar ik heb het bij puntje 26 (geneeskunde) geplaatst, omdat ik al een boek in dagboekvorm had. ’t Is misschien wat (te 🙂 ) ver gezocht, maar aangezien ze o.a. momenten beschrijft waarin haar man, maar ook andere familieleden in het ziekenhuis verzorgd worden, vond ik het wel kunnen.
Ik vind een boek vaak nog leuker wanneer er nog een tweede verhaal achter schuilgaat. Dat je zo’n als cadeau bedoeld boek dan 20 jaar na datum nog tegenkomt op zolder is wel een heel fijne ontdekking.
Ja, dat was wel grappig: “ha, wat ligt hier nog, een kinderboek”. Boekje openslaan en op de eerste bladzijde “voor Haaike…” 🙂