Gedicht: In het gedicht
De wanden zijn wit en de psychiaters
verdacht vriendelijk. Er is hoop
op genezing, maar ik heb nog niemand
zien weggaan, of hij kwam terug.
Dagen dat ik op weg naar mijn eigen kamer
verdwaal wisselen zich met dagen
waarop ik de wereld doorschouw als kristal.
Soms word ik krijsend wakker.
Soms word ik afgevoerd en verdoofd,
soms vastgebonden.
Er zijn momenten waarop ik eeuwenlang
mijmerend volmaakt gelukkig ben:
wanneer ik dan mijn handen op de aarde leg
zijn het kleine handen.
(Jotie T’Hooft, Verzamelde gedichten)
De tranen staan in mijn ogen… Schoon maar zo hard.
Ja he, ’t is een heel schoon, maar ik mag het niet te vaak lezen.
Pff zware tekst. Heb het drie keer opnieuw moeten lezen. Mooi…