Week 2015/37 in woord en beeld
Er is heel veel dat ik wil doen (vaak zelfs te veel), maar als er nu één iets is dat ik met plezier laat, dan is het wel mij bezighouden met de praktische kanten van het leven. Daarmee bedoel ik niet het huishouden of dergelijke, maar belangrijke dingen als daar zijn: financiën en verzekeringen. Ik heb mijn boekhouding als zelfstandige in België de volle drie maand zelf gedaan en ben dan overgeschakeld naar een boekhouder omdat ik daar vreselijk ambetant van werd (terwijl ik als stagiair eigenlijk een “schijnzelfstandige” met maar één klant was, dus moeilijk was die boekhouding niet bepaald te noemen). Idem met verzekeringen, pensioenopbouw en zo’n toestanden: ik wéét uiteraard wel dat ik die dingen nodig heb, maar het lukt mij niet om daar ook maar een greintje enthousiasme voor op te brengen. Gelukkig is Johan daar wél in geïnteresseerd, dus bij ons thuis regelt hij al die dingen (uiteraard wel in samenspraak). Toen ik in België informatie kreeg over pensioensparen en een gewaarborgd inkomen voor zelfstandigen, liet ik die agent dan ook ’s avonds bij ons thuis langskomen: zo kon Johan meeluisteren en mij achteraf helpen beslissen wat ik best deed.
Deze week was het op het werk ook van dat: informatie over onze pensioenopbouw, hypotheken en andere dingen. En dat twee uur lang. In het Duits. Tof jong. Ik heb dus propertjes het papiertje met de link waarop we alles kunnen nalezen, meegenomen naar huis en ga dat daar eens op het gemak met Johan bekijken.
En ja, normaal sta ik heel erg op mijn onafhankelijkheid als vrouw, maar er zijn grenzen aan. De mijne liggen blijkbaar daar waar het woordje boekhouding tevoorschijn komt.
Woensdag is vanaf nu altijd mijn laatste werkdag van de week; donderdag en vrijdag zijn voorbehouden voor mijn studie. Behalve deze week, want mijn lessen zijn nog niet gestart (t.t.z. we moeten er al voor werken, maar nog niet aanwezig zijn). Dat betekende dat ik, inclusief mijn vrije maandag om de twee weken, vijf dagen aaneensluitend vrij was en dus nog eens naar onze exotische bestemming België kon trekken. Alleen, want Johan kon pas tegen het weekend komen omdat hij absoluut aanwezig moest zijn voor een vergadering en dus geen thuiswerk kon doen.
Ik ben al een aantal keer met de bus naar België gereden, maar was daar meestal vrij geradbraakt van. Nu is dat niet echt problematisch als je daarna toch kan uitslapen en rusten zoveel je wilt, maar sinds ik terug een werkende mensch ben, heb ik precies toch liever iets meer comfort (en centjes om dat comfort te betalen, dat ook). Mijn slaapplaats voor de nacht zag er dan ook zo uit:
Een voordeel van de trein is dat je bij het overstappen al wel eens tijd kan hebben voor een mini-sightseeing. In dit geval de dom van Keulen, rond 6u ’s ochtends:
Vanuit Keulen ging het met de Thalys vlotjes tot in Brussel, waar ik gelijk nen echte mijn tanden ging poetsen in de wc’s van het station en er mijn bagage in de lockers dropte om vervolgens te starten aan mijn dagje “genieten en slenteren in Brussel”. Bestaande uit: pedicure, 7 boekenwinkels (voor de buit verwijs ik jullie door naar overmorgen), een lunch met ex-collega’s, in het zonnetje een boekje lezen op het verkeersvrije Beursplein en Ethiopisch eten met een al te lang niet meer geziene medestudent van Taal- en Letterkunde. Zalig zo’n dag!
En nog meer als de dag erna er nog zo eentje wordt: rondsnuisteren in een fietsenwinkel, wat winkelen met mijn moeder, een lange en plezante lunch in een heel tof plekje, op het gemakje eten met mijn ouders, wat prullen op de computer en ’s avonds Johan terug in mijn armen sluiten (ja, twee dagen is lang).
Zaterdag trokken Johan en ik eerst naar Brussel, waar we voor het eerst sinds lang nog eens naar ons appartement daar gingen. De huidige huurder trekt er immers uit (blèh voor al het praktisch gedoe dat het zoeken van een nieuwe huurder met zich gaat meebrengen). Raar dat dat deed trouwens, binnenstappen in wat eigenlijk nog altijd “jouw” huis is, maar niet meer zo voelt; ik bleek het er een pak lastiger mee te hebben dan Johan.
Daarna ging het richting mijn grootmoeder en nonkel, waar we naast een goed gesprek ook een introductie in het trompetspelen meekregen. Ik zat bijna op het punt dat ik ging flauwvallen door luchttekort, maar ik heb er uiteindelijk wel een paar noten uitgekregen. Over toonhoogtes en -vastheid spreken we even niet 😉
Zondag was het de beurt aan Johans kant van de familie, die het ons makkelijk maakten door meteen de hele bende aan tafel te verzamelen voor de eerste verjaardag van de jongste telg (ook Johans petekind). Johan, mijn moeder en ik smeten ons ’s ochtends enthousiast in het taart bakken en toverden een citroen-maanzaadcake, een biscuit met slagroom en ananas, chocomousse en tiramisu op tafel. Trouwens, zo’n grote doormidden gesneden en met ananas opgevulde biscuit een randje van chocoladeschilfers geven: on-mo-ge-lijk! Ik hou het in het vervolg terug bij kleine, niet doorgesneden biscuitjes 😉
Onze dagen in België zijn vaak volledig volgepropt om zoveel mogelijk mensen te kunnen zien en hoewel dat ook plezant is, was dit rustiger tempo best wel een verademing. Geen gejaag en gehaast van de ene plek naar de andere, maar voor alles ruim tijd kunnen uittrekken: zalig!
Papierwerk en cijfertjes vind ik wel leuk, maar het onderhandelen over vb. de lening heb ik wel aan mijn man overgelaten :-).
‘k Ben al benieuwd naar je buit van in Brussel!
Welke vorm heeft die citroen-maanzaadcake?
Oh brr, leningen onderhandelen… Het idee alleen al 🙂
De cake is in de vorm van een muis (met een overall aan), een bakvorm die mijn moeder van op de zolder opgediept heeft (als ik mij niet vergis, heeft die o.a. nog gediend voor mijn verjaardagstaart voor de klas in het derde leerjaar). Hij was half op toen ik mij bedacht dat ik er misschien beter een detailfoto van genomen had. Blogfouten he, tss 😉
Wel, ik dacht aan Micky Mouse of zo, dus ik zat er niet zo ver naast 🙂
die taartennnnn mmmmmmm
O, die muizenbakvorm heeft mijn moeder hier volgens mij ook nog ergens liggen. Nostalgie!
Echt he! Alleen al daarom was ik blij dat ze hem nog had liggen 🙂