Gedicht: Vliegen
In het evenwijdig leven
Ruikt het naar snelstromend water
En veert de aarde
Onder mijn gejaagde voet
Het is eenvoudig:
Buigen en afzetten
En in geen tijd
Ben ik acht meter hoog
En dan landen:
Langzaam dalen en
Bevend zweven
Over eindeloos gras
Overdag draag ik mijn vreugde
Diep in mijn broekzak
Warm tegen mijn heup
Glad als een kei uit de rivier
En verheug ik me in stilte
Op de nacht waarin ik het
Opnieuw mag proberen
Hoger en langer en vrij
Dankzij jou kon ik net van een rustpuntje genieten. Merci Haaike!
Graag gedaan! Al komt Christine alle eer toe 🙂
Zo mooi, dank je wel voor het delen, Haaike!
(dit doet er mij trouwens aan denken dat ik binnenkort nog eens verrassings-gedichten-berichtjes moet sturen naar lieve poëzieminnende vrienden als jij…is al een tijdje geleden, maar binnenkort, beloofd!)
Ooh, daar kijk ik al naar uit (zonder druk te willen zetten uiteraard!).
En ja, dit is een heel mooitje he! Er zit zoveel mooie beeldspraak in, je verend afzetten en plots 8 meter hoog zijn, die vreugde als warme kei in je broekzak…
Ge hebt er weer een mooike uitgekozen❤️ – merci!